Afspraken over samenwerking met elkaar en de gemeenschap

De relatie tussen de raad en de inwoners

Veel raadsakkoorden geven aan dat de verbinding met de gemeenschap van belang is. Soms ook zijn er al bijeenkomsten tijdens het opstellen van het raadsakkoord.

Benut het raadsakkoord om af te spreken hoe je het samenspel voor je ziet. Zo kun je van bepaalde thema’s al afspreken wat het moment is dat je als raad of als gemeente inwoners wilt raadplegen, wie dat doet en hoe die opbrengsten laat meewegen of wie er dan bepaalt wat er gaat gebeuren.

Net zoals de raad zijn eigen onderlinge spelregels opstelt, is het ook nodig om de spelregels en werkprocessen voor de relatie met de gemeenschap helder te maken. Dat is goed voor de raadsleden zelf, maar ook fijn voor burgers en maatschappelijke organisaties die dan weten waar ze aan toe zijn en op welke momenten ze van invloed kunnen zijn.

In Culemborg hebben ze dat deel van het raadsakkoord in een aparte kring behandeld. Daaruit kwam het Democratisch akkoord, wat hoofdstuk 1 van hun raadsakoord werd.

Regelmatig terugkerend vertrouwelijk overleg

Raadsakkoorden en bestuurlijke vernieuwing kunnen impact hebben op de transparantie en de jacht op achterkamertjes. Als de politieke uitruil niet gefixeerd wordt aan het begin van de periode en beperkt wordt tot de minderheid, maar het proces zich uitsmeert over een complete raadsperiode van vier jaar, dan zal ook de behoefte aan vertrouwelijk overleg blijven bestaan.

Sterker nog: aan dat vertrouwelijk overleg zal bij raadsakkoorden méér en intensiever behoefte zijn dan bij coalitieakkoorden. Maak dus afspraken over het vertrouwelijke deel van de samenwerking en plan regelmatig een terugkerend vertrouwelijk overleg tussen de fractievoorzitters (en wethouders) om de verhoudingen goed te houden.

Regelmatig evalueren en eventueel bijsturen

Raadsbrede samenwerking gaat nooit in één keer goed. En waarom zou dat ook moeten? De norm is niet dat alles in één keer lukt, maar dat betrokkenen met elkaar regelmatig evalueren of het nog goed loopt en in staat zijn om lessen te leren en bij te sturen. Ze moeten het ‘meta-gesprek’ zo af en toe voeren over de samenwerking. Ook als het goed gaat. Dat gaat nooit vanzelf, dus daarvoor moeten betrokkenen met elkaar tijd en ruimte maken.

Dat kan op vaste momenten, met bijbehorende rituelen. Maar het kan ook ad hoc, bijvoorbeeld met de afspraak dat partijen allemaal het recht hebben om een meta-gesprek te voeren over de samenwerking. Of dat de burgemeester daarvoor het voortouw neemt. Het kan op allerlei manieren, van belang is dat het ook gebeurt. In deze fase kunnen raadsleden daar met elkaar de afspraken voor maken.

Vorige
Vorige

Ook de context moet anders

Volgende
Volgende

Politiek is: prioriteiten stellen